De Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is akkoord met de beperking van de proceskostenvergoeding in WOZ- en bpm-zaken. Volgens de Hoge Raad bestaat voor deze beperking een ‘objectieve en redelijke rechtvaardiging’.
Wie bij een geschil in een belastingzaak naar de rechter stapt, kan een vergoeding van de proceskosten vragen. De vergoeding wordt in de regel toegewezen als een zaak wordt gewonnen. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld volgens vaste normen en dekt meestal maar een deel van de kosten.
Sinds 2024 bestaat er een beperking van de vergoeding van proceskosten in WOZ- en bpm-zaken. Dit heeft te maken met het feit dat in dit soort zaken vaak wordt geprocedeerd op no cure no pay-basis. Degene die procedeert draagt de ontvangen vergoeding, wanneer de zaak wordt gewonnen, dan over aan zijn adviseur en kan zodoende ‘gratis’ procederen.
De beperking van de proceskosten komt erop neer dat van de vaste vergoeding voor externe advieskosten slechts 25% wordt uitgekeerd wanneer een zaak inhoudelijk wordt gewonnen. Wordt op andere gronden gewonnen, bijvoorbeeld op grond van een vormfout, dan bedraagt de vergoeding slechts 10% van de standaardvergoeding.
De Hoge Raad vindt van belang dat de beperking alleen van toepassing is als er op no cure no pay-basis wordt geadviseerd, de proceskostenvergoeding aan de adviseur wordt overgemaakt en de procederende partij dus geen financieel risico loopt. Ook wordt de vergoeding alleen beperkt als de procedure zodanig wordt gevoerd dat de toegekende proceskostenvergoeding de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft. Dit is in WOZ- en bpm-zaken nogal eens het geval.
Let op! Is bovengenoemde situatie niet aan de orde, dan is het aan de belastingplichtige om dit aan te tonen. In dat geval wordt de reguliere proceskostenvergoeding uitgekeerd.
In een recent arrest heeft de Hoge Raad een extra uitzonderingssituatie aangegeven. In deze zaak met betrekking tot de woz-waarde van een woning, had de eigenaar van de woning de zaak gewonnen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De gemeente legde de zaak vervolgens voor aan de Hoge Raad. Ook die stelde belastingplichtige in het gelijk. Daarbij oordeelde de Hoge Raad dat een beperking van de kostenvergoeding niet op zijn plaats is als het gaat om proceskosten die een belanghebbende in hogere instantie maakt, zijn zaak wint en de zaak niet door belanghebbende aan die hogere instantie is voorgelegd.
Als door een fout van het UWV ten onrechte geen loonbelasting wordt ingehouden op een uitkering, hoeft de uitkeringsgerechtigde hiervoor niet automatisch op te draaien. Daarbij is wel van belang dat de uitkeringsgerechtigde te goeder trouw was.
Lees verderAls u werkt voor uw eigen bv, moet u zichzelf een gebruikelijk loon toekennen. Het normbedrag voor dit gebruikelijk loon bedraagt in 2025 € 56.000. Het gebruikelijk loon kan ook hoger zijn en onder omstandigheden is ook een lager gebruikelijk loon mogelijk. Wanneer is dit laatste het geval en hoe toont u dit aan?
Lees verder