In het Deliveroo-arrest sprak de Hoge Raad zich al uit over de vraag wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst. In de Uber-zaak gaf de Hoge Raad onlangs antwoord op prejudiciële vragen over het gezichtspunt ‘ondernemerschap’.
De Hoge Raad gaf in het Deliveroo-arrest al aan dat gekeken moet worden naar diverse omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang. Het gaat dus om een zogeheten holistische toets, waarbij de bedoeling van partijen niet van belang is. Het gaat daarbij om:
De Hoge Raad heeft in genoemd Deliveroo-arrest geen rangorde aangebracht in voornoemde omstandigheden. De Hoge Raad ziet nu in de recente Uber-zaak evenmin reden voor het aanbrengen van een rangorde. Niet één aspect is dus bepalend. Bijvoorbeeld: zelfs als iemand zich vrijelijk mag laten vervangen door een ander, wat duidt op zelfstandigheid, kan het vanwege alle andere aspecten nog steeds een arbeidsovereenkomst zijn.
De Hoge Raad antwoordt in de Uber-zaak dat dit in de praktijk kan betekenen dat hetzelfde werk, voor dezelfde opdrachtgever, voor iemand met ‘ondernemerschap’ geen arbeidsovereenkomst is, en voor iemand zonder ondernemerschap wel.
De Hoge Raad antwoordt in de Uber-zaak ook dat het begrip ondernemerschap ziet op de algemene (ondernemers)situatie van de werkende. Het beperkt zich dus niet tot specifieke omstandigheden bij een opdracht, maar kan ook betrekking hebben op omstandigheden buiten de specifieke verhouding tussen de werkende en zijn opdrachtgever.
Nu de Hoge Raad de prejudiciële vragen beantwoord heeft, is het gerechtshof aan zet om te oordelen wat dit betekent voor de werkenden in de Uber-zaak. Het gerechtshof zou daarbij tot het oordeel kunnen komen dat de ene chauffeur een arbeidsovereenkomst heeft, terwijl de andere chauffeur dat niet heeft. Of het gerechtshof tot dat oordeel komt, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en de holistische toets die het gerechtshof daarbij moet toepassen.
Onderneemt u vanuit meerdere bv’s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om, als dat mogelijk is, de bv’s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting (Vpb) als in de btw is, onder voorwaarden, een fiscale eenheid mogelijk.
Lees verderHad u in 2024 recht op een loonkostenvoordeel (LKV) of het lage inkomensvoordeel (LIV), dan ontvangt u uiterlijk 15 maart 2025 van het UWV een voorlopige berekening Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) 2024. Controleer deze goed en kom bij onjuistheden of onvolledigheden in actie.
Lees verder